's-Heerenberg krijgt stadsrechten

Transcriptie van de akte van 8 september 1379 waarbij heer Willem van den Bergh aan de burgers van ’s-Heerenberg stadsrechten geeft. Dit document berust in het archief van Huis Bergh. (AHB, inv.nr. 1842)

Wij Willem here van den Berge ende van Bylant ridder maken kond allen luden ende bekennen in desen apenen brive dat wij hebben ontfanghen alle dyghene dye bynnen onser stad van den Berge wonen ende hebben den gegheven ende gheven vor ons ende vor alle onse nakomelinge erflike ende ewelike te bezitten ende te duren den vorgenoemde poerteren statrecht bynnen oren graven ende muren ende hecke ende homeyde nu staen op dese tijt alse op datum des brives in manyren ende vorwarden als hier na bescreven steyt int irste dat sy scepene zolen setten onder om ende dy scepene zolen dan richten aver alle onse poerteren bynnen onser stad van den Berge ende bynnen oren graven hecke hameyde ende muren vorgenoemd ende moghen koren zetten bij oren vijfzinnen na orbar der stad van den Berge ende hoe dat sy dye koren zetten onder om dye zolen sy hebben ende boren ende daer zolen sy dye stad mede beteren ende tymmeren ut gezad geweldelike zaken ende broken dye antlijf draghen van moerde van naetmonde ende van allen broken daer een zien lijf mede verlisen mach daer en sal dese vorgenoemde stad nyet an hebben noch nyet aver richten voertmer lude van buten dye in onser stad vorgenoemd huse huren dy wile dat sy dan in onser stad vorgenoemd wonen so zolen dye scepene vorgenoemd daer aver richten gelijch oren poerteren voertmer en zolen sy nyment tot poerteren ontfangen ten sy by onsen rade ende wille voertmer der vorgenoemde poerteren knapen ende megede ende al oer gezinde dy moghen sy verantwerden ende verdedingen gelijck oren poerteren dy wile dat sy myd om wonen voertmer onse bouhus ende al onse gezinde dy nywer hus noch hof en hebben bynnen onser stad vorgenoemd daer en zolen dy scepene vorgenoemd nyet aver richten noch aver munter, gruter, joden, lombarden ende dye moghe wy ontfangen wanneer wy willen buten om ende in onse bescermynge nemen ende daer en zolen sy en ghene koren op zetten noch aver richten mar sy zolen statrecht doen van oren hus van staken van graven van waken dy sy dan huren of tymmeren voertmeer soe zolen dese vorgenoemde poerteren ende stad alze wy des noethebben ende begheren oere poerteren onder om zetten op harnasche ende op perde ons daer mede te dynen ende te helpen ende ons klockenslage ende gebade te volghen voertmer hedden dy scepenen ende stad vorgenoemd enyghen stoyt of tvist an oren richtliken zaken dy sy onder om nyet geklaren en konden dat zolen sy an ons brenghen ende dat zole wy klaren ende wijs warden op ore kost voertmer of yment van den poerteren vorgenoemd broichachtich worde van den koren dy sy onder om gezad hedden dy mach ghaen op zien poertrecht ende gelden zine koren ende daer en sal mens nyet vorder vor antasten voertmer alze wy scatten in onsen lande ende gerichte van den Berghe zoe solen ons dese vorgenoemde poerteren ende stad van den Berge ene bede geven na rade ende guetduncken onser amptlude ende den scepenen van der stad vorgenoemd al argelist utghenamen In orkonde des heb wy onsen zegel an desen brief gehangen. Gegeven int jaer ons heren dusent drihondert neghen ende tsoventich op onser vrouwendach geheiten nativitas sancte Marie.

Toelichting bij de stadsbrief 1379

De stadsbrief is een op perkament (geprepareerde dierenhuid) geschreven akte die uitgegeven werd door Willem heer van den Bergh (+1387).

Hij droeg daarmee een aantal van zijn bevoegdheden over aan de bewoners van ’s-Heerenberg die daarmee voor een deel in zijn plaats traden. Dit wordt stadsrecht genoemd (statt=in plaats van). In plaats van de heer van Bergh oefenden de burgers van de stad dus voortaan een deel van de rechterlijke en bestuurlijke bevoegdheden uit. ‘s-Heerenberg werd daarmee een stad.

Blijkens de aanhef van de akte voerde Willem van den Bergh destijds de titels heer en ridder. In deze akte liet heer Willem optekenen dat hij de poorters (=burgers) van de plaats ’s-Heerenberg het recht gaf om een college van schepenen (bestuurders) aan te stellen die recht mochten spreken over burgers die binnen de grachten en muren van ‘s-Heerenberg woonden. De berechting van dienstpersoneel van de heer van Bergh en van munters, Joden en Lombarden (geldschieters) bleef voorbehouden aan de heer van Bergh. Verder bleven ook zaken waarbij sprake was van verwonding of moord onder de rechtspraak van de heer van Bergh ressorteren. Indien de schepenen het bij een rechtszaak het niet eens konden worden dan moest het probleem aan de heer van Bergh worden voorgelegd.

Ook mochten de schepenen keuren (verordeningen) uitvaardigen, regels waar de burgers zich aan hadden te houden. Inkomsten uit geldboetes moesten gebruikt worden voor verbetering van de stad.

De heer bedong in de stadsbrief ook tegenprestaties. Zo werd van de burgers verlangd dat zij bijdroegen aan het onderhoud van de verdedigingswerken (grachten en muren) van de stad en dat zij hem in tijden van nood dienden met harnasche en op perde. Dit laatste hield in dat de burgers (in harnas en te paard) gewapende steun moesten verlenen. Tot slot hield de heer de mogelijkheid open dat hij in overleg met zijn adviseurs aan de burgers als een vorm van belasting een bede mocht doen of schattingen mocht opleggen.

Tot besluit bevat de stadsbrief de mededelingen dat de heer ter bekrachtiging van de waarheid zijn zegel aan het document heeft gehangen. Waarna de datum van uitgifte wordt vermeld: int jaer ons heren dusent drihondert neghen ende tsoventich op Onser Vrouwendag geheiten Nativitas sancte Marie (1379 op onze vrouwendag geheten Heilige Maria geboorte= 8 september)

Tekst: Peter Bresser

Deel deze pagina