De jaren vijftig

Geplaatst op zondag 22 november 2015 om 17:15

Voor elke stap die je doet zijn er regels vastgelegd. De wetten spreken elkaar wel eens tegen: de ene schrijft voor dat een slachterij geen gladde vloer mag hebben omdat men daarop gemakkelijk uitglijdt en volgens een andere wet mag de vloer juist niet stroef zijn omdat bacteriën daar goed gedijen. Was men in de jaren vijftig onwetend of was men toleranter? Toen kon alles en mocht er niets; vooral op milieugebied. Met als gevolg dat er nu volop grondsaneringen moeten plaatsvinden. De Heemkundekring verzamelde enkele voorbeelden van die onwetendheid/tolerantie.

  1. In de Wijnbergse Loopgraaf spoelde een loonwerker/tuinder regelmatig zijn veldspuit schoon, waarbij het slootwater geel werd door het landbouwgif en de vissen levenloos kwamen bovendrijven; er kraaide geen haan na. Tegenwoordig zou een helicopter met milieupolitie als een roofdier boven zijn prooi cirkelen en meteen alarm slaan.
  2. Het was niet ongebruikelijk dat pasgeboren katten in een zak werden gedaan om in een kolk een vroegtijdige dood te vinden. Zou dat bij de dierenbescherming bekend zijn geweest? Heden zijn de straffen hoger dan bij winkeldiefstal.
  3. Er waren geen vaste perioden dat gier mocht worden uitgereden; bij sommige boerderijen had men een greppel gegraven van de 'aaltkelder' naar de 'graaf' voor een continue-afvoer. Misschien zorgde het voor pikante paling als deze het overleefde. Feit is dat de mensen die toen paling aten intussen vaak de negentig gepasseerd zijn.
  4. Olie verversen gebeurde vaak op het eigen erf zonder opvangbak voor de afgewerkte olie.
  5. Vandaag de dag heb je gescheiden afvalbakken. Een kleine keuterboer, tevens lid van de gemeenteraad in Bergh, maakte in de jaren vijftig gewoon een gat in de wei voor het grofvuil; het zal wel op meer plaatsen gebeurd zijn.
  6. De Kerk had veel meer de wetten op papier; onder andere in de catechismus. Regels die nu met een schouderophalen worden afgedaan. Op je schoolrapport werd bijvoorbeeld vermeld hoe vaak je de mis had bijgewoond.
  7. Je moest van de pastoor stemmen op de KVP, de Katholieke Volkspartij die met de AR en CHU is opgegaan in het CDA. Jongens en meisjes die verkering hadden mochten niet onder één dak slapen; laat staan in één kampeertent of bed. Bij boerderijen met twee kappen had men geluk. Daar hoefde de verloofde niet aan een lange thuisreis te beginnen of bij de buren te overnachten....
Deel deze pagina