Woord van de maand januari 2019: moes met aek

Geplaatst op zaterdag 5 januari 2019 om 15:13

In Westervoort zat op 13 december de zaal bij Wieleman stampend vol met liefhebbers van de traditionele stamppot die van Brabant tot Groningen moes genoemd wordt. Het woord dient -in elk geval bij ons- als moe:s met een lange klinker uitgesproken te worden. (Moes met korte klinker duidt op het bekende en niet zo geliefde kleine knaagdier, waarvan de meervoudsvorm muu:s is.) Op youtube (link) is te zien hoe de feestelijke maaltijd in Westervoort werd ingeluid. Ook de Vereniging Liemers-Niederrhein huldigt deze traditie. Op 16 januari vindt de “gezamelijke wintermaaltijd van boerenkool met rookworst, speklap en ribbetjes” in Babberich plaats. De regionale benaming is bij deze vereniging helaas teloorgegaan. In Bergh heeft de Heemkundekring de traditionele moes met aek voorafgaand aan zijn jaarvergadering vaarwel gezegd. Vorig jaar kwam de moes met èèk en wos nog in de maand juni op tafel bij d’Olde Waskupen na afloop van de prinsverkiezing. We mogen dus spreken van een zekere traditie die vooral in herfst en winter opgevolgd wordt. Een bekende grootgrutter heeft enkele jaren geleden daarom 24 oktober tot Nationale Boerenkooldag uitgeroepen.

Wat nu is de herkomst van dit woord moes? Het in het standaard-Nederlands en ook in het Duits gehanteerde woord kool (boerenkool/Grünkohl) zit er immers niet in. Hetzelfde geldt voor de azijn die bij ons aek genoemd wordt.

Het antwoord is verrassend simpel: Het Oudnederlands muos betekende niet meer of minder dan voedsel, eten! Dat eten werd vroeger vaak als een brijpot opgediend, vandaar dat de betekenis van moes zich langzaam vernauwde tot fijngehakt of fijngekookt voedsel. We zien het terug in het woord moestuin en het Duitse Gemüse en ook in de naam van een van de oudste straten van Amsterdam, de Warmoesstraat. In de standaartaal is het woord inmiddels verouderd, maar in veel dialecten komt het nog voor als benaming voor bepaalde soorten groente, zoals prei of boerenkool.

Dat ons woord moes ook nog in verband staat met het woord met van bijvoorbeeld metworst, is een volgende verrassende ontdekking. De beide ingrediënten moes en wos staan in een familierelatie. De wortel van het woord is te vinden in het Indogermaans en betekent nat worden, druipen (al dan niet van vet). In het Engelse woord meat herkennen de taalkundigen het Protogermaanse woord mata, dat voedsel betekende. Dat de betekenissen voedsel, vet en fijngehakt voorkomen in onze woorden metworst, mes, mest, moot, maat en meten is voor ons nu geen verrassing meer.

En hoe zit het met aek? Het woord is een gevulgariseerde vorm van het Latijnse woord acetum, dat wijnazijn betekent. De Griekse oxos was een goedkope, zure drank die vooral door soldaten werd gedronken. De Statenbijbel van 1637 spreekt van edik. Het woord komt in het Deens als eddike en in het Fries als jittik voor. Bij ons is het tot aek verbasterd, maar ik vrees dat nog maar weinig dialectsprekers het buiten de moes met aek-maaltijden om gebruiken. Het begrip lijkt echter in de kielzog van de tegenwoordige belangstelling voor culinaire geneugten en Heel Holland Bakt weder op te staan als modieuze term voor azijn met een laag zuurgehalte. Marga Vugs van ediks.com uit de Brabantse Peel haalt in een artikel in dagblad Trouw zelfs Jezus Christus als haar getuige erbij.

Aet smakelek!

>>> Dialectpagina

Tekst: Antoon Berentsen
Beeld: Antoon Berentsen

Deel deze pagina