Woord van de Maond oktober 2025: pave
Geplaatst op dinsdag 30 september 2025 om 16:20 — Laatst bijgewerkt op dinsdag 30 september 2025 om 14:27
Een flinke scheut dubbelzinnigheid staat een carnavalsvereniging goed. Ik vroeg me af wat de naam van de Zeddamse carnavalsvereniging De Paverts van doen heeft met het werkwoord pave dat wij in ons dialect kennen. Zou Henk Harmsen, de auteur van ’n Trop Barghse Weurd in de jaren 80 aan De Paverts gedacht hebben, toen hij in zijn woordenboek de zin Die pave de hele nach deur opschreef?
Het geval wil dat er in Zeddam een oude havezate met de naam De Padevoort staat. Ik schreef erover in de serie Langs Berghse havezaten in ons ledenblad Old Ni-js in nr. 101 van december 2018. De Paverts laten zich graag op de stoep ervan afbeelden.
Ons dialect kenmerkt zich door eenvoud, door het weglaten van onnodige tekens. Heb ik? wordt He’k? en Kun je? wordt Kö’j? Van Padevoort valt dus gemakkelijk Pavert te maken. Dat is ook wat de bekende Zeddammer Hent Derksen (1892-1970), die samen met broer Bernard de bijnaam Botterknaejers Derksen droeg, al in de jaren 60 van de vorige eeuw deed. Hij bracht de naam van het -toen nog- klooster in verband met dat wat de carnavelisten graag deden: flink wat alcohol innemen. Het motto van de Zeddamse carnaval -De Paverts waren toen nog niet opgericht- was dan ook ‘Deurpave’. An de laege bierkratten te zien, hebben ze op 't feest duftig gepaafd, heet het in het Gendringse woordenboek.
Tussen pave en Padevoort bestaat echter geen taalkundige relatie. Over de Padevoort - in 1272 Pedelvuort genoemd- schreef ik in 2018: “In de naam van havezate De Padevoort wordt ons verteld dat het om een ‘voort’, een doorwaadbare plaats in een beek of rivier, ging. We denken dan aan plaatsen als Lichtenvoorde, Amersfoort, Coevorden en verder weg aan Frankfurt en Oxford. Etymologisch is het ‘Pade-‘ mogelijk eenvoudig met het woord ‘pad’ te verklaren; ‘padden’ betekent ‘schrijden, treden’. Het broekland tussen de stuwwal Montferland en de rivieren Rijn en Oude IJssel was immers ten tijde van de bouw van de oorspronkelijke havezate een nog niet geheel ontgonnen moerassig gebied.”
Voor pave moeten we geheel ergens anders zijn, en wel in Duitse studentensteden van de 18e eeuw. Daar ontwikkelde zich bij de Burschenschaften een eigen cultuur en een eigen taaltje. Een beetje als bij loslopend volk -handelaren, kermislui, onderwereldfiguren-, dat een geheimtaaltje, het Bargoens, ontwikkelde. In deze Burschensprache werden Latijn, Frans en Duits vermengd. Ze verbond in een wereld, waarin elke regio zijn eigen dialect sprak, de studenten in heel het rijk aan elkaar. Tegelijk was het “ein Deutsch, das ein Deutscher so wenig versteht wie Arabisch“, aldus een schrijver in het jaar 1800.
In deze studententaal had het woord paffen de betekenis roken, en wel het stotende roken, zonder te inhaleren. De rook knalde (plofte) na het ronddraaien in de mond door de onderdruk weer naar buiten. Niet vreemd daarom dat het woord ook de betekenis van knallen aannam. Die betekenis verspreidde zich ook in het Nederlands taalgebied. Sloeg het Paverts-motto Niet blaozen maor deurpaven in 1975 nu op het roken of het drinken? Het knallen is terug te horen in het Gendrings woordenboe: In de harfst heur i-j duk 't paven van de jachtgeweren.
Deze twee betekenissen vinden we dan ook in Nederlandse dialecten van noord naar zuid. Meestal als paffen, maar soms ook als pafken of pifken. In de Liemers van Westervoort tot Gendringen echter als pave. En daarbij komt hier ook de betekenis veel alcohol drinken. Of het knallen van de kurken hierbij een rol gespeeld heeft, valt niet te zeggen, maar het kwam in elk geval goed van pas in het Stationscafé van Zeddam, waar ome Wim Kleinpenning de borreltjes inschonk en, zo de legende, het idee van De Paverts ontstond. Ik werd in 1953 daarboven in de slaapkamer van het jonge stel Willemien Kleinpenning en Antoon Berentsen geboren. Maar een relatie met het pave bestond toen nog niet.
Tekst: Antoon Berentsen en Dialect