Woord van de Maond maart 2024: häöske

Geplaatst op zaterdag 2 maart 2024 om 19:17 — Laatst bijgewerkt op zaterdag 2 maart 2024 om 19:20

’t Had bijna niets te betekenen, maar door de uitdrukking die erbij gebruikt werd, kreeg het toch betekenis. We waren in gesprek over de voorbereiding van ons Dialect Café op 12 april a.s. Daar presenteert de dialectwerkgroep van onze vereniging o.a. het nieuwe Barghs Laesplenkske. “ ’t Het gin häöske of bukske aan”, hoorde ik zeggen.

‘Häöske’, ‘bukske’ en ‘plenkske’ zijn de verkleinwoorden van respectievelijk ‘haos’, boks’ en ‘plank’. Hier gebeurt taalkundig nogal wat! Iets dat je in de standaardtaal niet tegenkomt. De stamklinker verandert in het dialect niet alleen bij verkleinwoorden, maar ook in tegenwoordige-tijdsvormen van werkwoorden: ik loop > gi-j / zi-j / hi-j löp. Bovendien bij meervoudsvormen van zelfstandig naamwoorden: de boom > de beum. En dan ook nog die uitgang van het verkleinwoord. Die is hier niet zoals in het standaardnederlands -tje, maar -ke.

Die klinkerverandering kennen we ook van het Duits (ich fahre > sie fährt, Baum > Bäume) en de -ke is een typisch Zuid-Nederlands / Vlaamse vorm. Het verbaast dan ook niet dat op sommige dialectkaarten ons Liemerse dialect wel bij het Brabants gerekend wordt.

‘Plank’ en ‘plenkske’ zal een niet-dialectspreker nog thuis kunnen brengen. ‘Boks’ en ‘bukske’ wordt al lastiger, maar deze worden tenminste nog vaak gebruikt in het dialect. ‘Haos’ en ‘häöske’ zijn echter woorden die intussen op de lijst Vergeetwoorden staan. We kennen ‘haos’ meestal alleen nog als dialect voor een heel ander woord: haast. De dubbele a wordt een ao en de t wordt ingeslikt.

Wie het Duitse woord ‘die Hose’ (de broek) in ‘haos’ of ‘Höschen’ in ‘häöske’ leest, wordt op het verkeerde been gezet. Ons Berghs woordenboek biedt uitkomst. Daar staat de zin "Loop nie:t met de blote haoze naor bute" , met daarchter de vertaling “op kousenvoeten”. In de daaropvolgende zin staat onze uitdrukking "Wat hi-j door zeit, het gin häöske of bukske aan". Het betekent zoveel als: niets om het lijf hebben.

Hebben we het hier met een typisch dialectwoord te maken? Ja en nee! Zoals vaker in deze rubriek geconstateerd, gaat het hier om een woord dat in de standaardtaal verouderd en dus vergeten is. Het midden-Nederlandse ‘hose’ betekende beenbekleding, lange kous of laars. Het komt in die betekenis al in het Germaans, maar ook vandaag de dag nog in het Frans en Italiaans voor. Een Frans woordenboek omschrijft het woord ‘houseau’ als: Jambières protectrices, généralement de cuir ou de toile, dont le bas s'adapte sur la chaussure. Het zal de lezer niet verwonderen als ik meld dat de woorden ‘hoes’, ‘huis’ en ‘huid’ ook in verbinding staan met ‘haos’.

In ons land is het woord ‘hoos’ in deze betekenis echter in veel dialecten bewaard. Van Zeeland, Scheveningen en de Zaanstreek tot naar Groningen en weer naar beneden naar Brabant en Limburg.

Uit het Gelderse Hattem -en overigens ook uit Friesland- worden uitdrukkingen gerapporteerd die uitdrukken dat iets uit het zicht raakt: in d’oaze - zakken betekent in Hattem: in de vergetelheid raken.

In het gebied van het Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse Dialecten (WALD) vinden we eigenlijk alleen het verkleinwoord ‘häöske’. Uit Aalten komt een variant van onze Berghse uitdrukking. Daar zegt men “ ‘t het niks op ’t häöske”. In het Gendringse woordenboek is de zin " 'k Heb 'n gat an de haos en door kik 'n teej uut" te lezen. Als daar de fiets “op haozezok” staat, dan moet je hem omdraaien en de band zien te plakken! In Pannerden mag je ook op kousenvoeten de etensresten in de groene bak doen: "Breng gi-j dah kledje moes efkes nor de kiepe; doet 't mar op de haozezök a'j te lui ziet um de schoe:n on te trekke".

In het zuiden komt nog de betekenis ‘handschoen’ voor. Maar steeds gaat het om een kokervormige bedekking van lichaamsdelen. Die kokervorm verklaart vervolgens ook weer de Nederlandse woorden ‘windhoos’, ‘waterhoos’ en ‘zandhoos’. Het werkwoord ‘hozen’ betekent hard regenen. Het water komt dan met bakken uit de lucht. Maar ook het omgekeerde, als je met die bakken het water uit je boot moet scheppen.

En ja, wat ’t plenkske betreft: Het Barghs Laesplenkske wordt op 12 april a.s. gepresenteerd op het Dialect Café in Kultuurhuus Heitkamp in ’s-Heerenberg. Zie daarvoor de Agenda.

Tekst: Antoon Berentsen

Deel deze pagina