Woord van de Maond september 2020: aanlieven

Geplaatst op woensdag 2 september 2020 om 18:27

Als er één woord is, waarop ik bij het bewerken van ons woordenboek’n Trop Barghse Weurd voor opname in de elektronische Woordenbank van de Nederlandse Dialecten bij eerste oogopslag verliefd werd, is het wel aanlieven. En dan natuurlijk in onze mooie uitspraak met de lange klinkers als aa:nlie:ve. Het woord behoeft nauwelijks uitleg, het lieft direct aan.

Jammer, dat het tot de groep van vergeten woorden behoort. Het komt in geen van de Liemerse Telgen van het WALD verder voor en is slechts dankzij de aanvulling door ’s-Heerenbergenaar Ben Mensing in 1993 in de tweede druk van ons Berghse woordenboek terechtgekomen: “A'j dat duk doet, lieft 't wel aan“. Opname in een dialectwoordenboek betekent dat het woord ooit in de herinnering van tijdgenoten gebruikt werd. Dus moet het in de twintigste eeuw nog op de tong gelegen hebben. Dat ik er in september 2020 op terugkom, betekent dat ik het woord ook voor de eenentwintigste eeuw van harte aanbeveel.

Wat valt er over het woord te zeggen? Uiteraard is het niet zo exotisch dat het uitsluitend in de Berghse bubbel voorkomt. Het is ook in het woordenboek van het Varssevelds uit 1985 te vinden. En verder in Oost-Nederland ook in het dialect van Haaksbergen, waarmee we al in Twente zijn. Verder noordelijk ook in het Stellingwerfs, het Nedersaksisch dialect op de grens van Friesland en Drente. Ook in het Duits komt het woord anlieben of in een oude vorm anliebeln af en toe voor.

De betekenis van het woord gaat weliswaar allemaal in de richting van liefhebben, maar krijgt telkens een draai. Waar in Bergh en Varsseveld het woord zoiets betekent als ergens plezier in krijgen, is het in het Stellingwerfs een werkwoord dat wennen aan de persoon met wie men trouwt uitdrukt. In Haaksbergen omschrijft men het met stimuleren, maar feitelijk wordt in volgende zin dezelfde betekenis als in onze streek gehanteerd: A'j is 'n maol ewonnen hebt in de toto, dat lieft an.

Etymologisch bekeken is aanlieven binnen de Nederlandse context een vreemd verschijnsel. Het Nederlands heeft hier immers niet zoals het Duits (lieben) en Engels (to love) een werkwoord. Onze standaardtaal heeft nog slechts het voltooid deelwoord ervan: geliefd. Dat het werkwoord lieven in het Nederlands gebied ooit bestaan moet hebben, is dan een logische conclusie. Het komt dan ook al vanaf de dertiende eeuw voor in de actieve betekenis beminnen/liefhebben als in de passieve lief zijn, aangenaam zijn, behagen, bevallen. In de moderne tijd (na 1500) wordt het ook op zaken betrokken, in die zin dat men uitdrukt aan iets gehecht te zijn of voor iets belangstelling te koesteren: “Wat wij lieven in dit leven, Niets kan ons voldoening geven.” (1806)

’t Voorvoegsel aan geeft vaart en richting aan het woord. Nou ja, in het woord aanmodderen wordt duidelijk dat die beweging nogal wat tijd vraagt. Maar het doel is steeds voor ogen! Dat blijkt weer uit het werkwoord aankomen. Zo moeten we constateren dat het werkwoord aanlieven nog wat moet aanlieven, voordat we het weer dagelijks in onze dialectwoordenschat tegen kunnen komen.


Lees verder op de Dialectpagina >>>

Tekst: Antoon Berentsen

Deel deze pagina