Woord van de maand juli 2018: hötje

Geplaatst op zondag 8 juli 2018 om 16:00

Een simpel dialectwoord om een beetje tijd uit te drukken; je vindt het in een strook van West- naar Oost-Nederland; in de 19e eeuwse Achterhoekse woordverzameling van J.H. Gallée en in alle Liemerse dialectwoordenboeken – maar waar het vandaan komt is een raadsel dat nergens opgelost wordt.

Uiteraard kent het woord ook andere betekenissen: ‘De hort op zun’ betekent onderweg of zelfs ook er vandoor zijn. ‘hort (huert) sijn’ betekende tot in de 17e eeuw ‘weg zijn’. Als je iets met ‘horten en stoten’ vertelt, spreek je met haperingen. ‘Hort’ en ‘stoot’ betekenen hier feitelijk hetzelfde. ‘Hort’ is het Oudfranse en ook Middelnederlandse woord voor ‘stoot’ en dat heeft zeer waarschijnlijk weer Latijnse wortels.

Wat nu de verbinding van ons tijd-woord ‘ho(r)t’ met deze laatste betekenissen is, wordt in de literatuur maar steeds niet duidelijk. Ook de anders zo behulpzame etymologiebank.nl brengt ons niet verder.

Een klein in 2011 verschenen ‘Boekske van de Aolburgse Taol’ uit het grensgebied van Gelderland en Brabant geeft een suggestie die weliswaar nergens geverifiëerd kan worden, maar die ik toch graag noem, gewoon omdat het plausibel klinkt. Het woord ‘hortje/hötje’ zou van het Franse ‘heure’ (tijd, uur) kunnen afstammen. Dat op zijn beurt komt dan weer van het gelijkbetekenende Latijnse ‘hora’.

Grappig is hierbij wel de vaststelling dat het Nederlandse woord ‘poosje’ zelf ook van het Frans en daarachter van het Latijn is afgeleid. Het Oudfranse ‘pose’ en het Latijnse ‘pausa’ betekenen ‘onderbreking/rust’, verpozing dus. Dit is precies het huidige Franse/Nederlandse/Duits woord ‘pause/pauze’.

Zijn we er nu uit? Ik vrees dat dialectologen hier nog een ‘hötje’ naar moeten zoeken!

>>> Dialectpagina 'Woord van de Maond'

Tekst: Antoon Berentsen

Deel deze pagina