Woord van de maond mei 2020: krang

Geplaatst op zondag 3 mei 2020 om 16:32

Soms heb je dat. Dat je zonder er bij stil te staan in een gesprek in het Nederlands een dialectwoord gebruikt. En dan aan de gesprekspartner merkt, dat zij of hij niet weet, waar je het over hebt. Zo maakte ik onlangs een vriend er op opmerkzaam dat hij zijn sokken krang aan had getrokken. Hij keek wat benauwd en meende dat ik het over een gemene ziekte had. Immers, het klonk als het Duits ‘krank’. Laten nu beide woorden van alles met elkaar te maken hebben! En beide komen ze in ons dialect voor, al wordt het woord ‘krank’ niet echt veel meer gehoord bij dialectsprekers in Bergh.
Mijn vriend had goed begrepen dat ‘krang’ een negatieve klank heeft. Dat ik het gebruikte, heeft misschien te maken met het feit dat het een veel ‘gemakkelijker’ woord is als het Standaardnederlands ‘binnenste buiten’ of ‘achterste voren‘. En mondeling taalgebruik neigt naar korter en eenvoudiger taalgebruik!

‘Krang’ (krange, kraang, kreng) komt dan ook in Nederlandse dialecten van Noordoost-Nederland t/m Noord-Limburg veel voor. En de negatieve betekenis beperkt zich ook niet tot kledingstukken. In ons Berghs dialect hoorde woordenboekmaker Henk Harmsen zelfs vier betekenissen:

KRANG - 1) binnenstebuiten, ‘t Hemp krang aan hemme. 2) vreemd, raar. Dat kump krang aover. 3) Krang zitte - niet lekker zitten, ‘t Zit mien krang dat dit gebeurd is. 4) ‘n Krang humeur - een slecht humeur.

Het woordenboek “Woorden en weurd uut de grune grensgemeente Gendringen” verbindt het zelfs ook met muziek:

KRANG - (...) 2) Een krang accoord – een onzuiver accoord. In de Veleta spölden de blaozers ’n paar krange accoorden.

Is het daarmee een typisch dialectwoord? Net als zo vaak hebben we het hier te doen met een woord dat, zoals het zo mooi in het Twents heet, uut de tied kommen is. Immers het Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal van Van Dale uit 1898 noemt het als gangbaar woord: Krang bn. bw. (-er, -st), (gew.) verkeerd, achterste voren of binnenste buiten: de kousen krang aantrekken.

Waaraan hebben we het woord nu te danken? De etymologie vertelt ons dat de oorspronkelijke betekenis van ‘krang’ in de werkwoorden ‘wenden, keren, krommen’ bestaat. Het Middelnederlandse ‘cringen’ had precies die betekenis. Vandaar ook dat het crankstel dat u bij dit artikel afgebeeld ziet, geheel bij ons woord van de maond ‘krang’ past. Het woord ‘krank’ komt in beeld als je door ziekte krom gaat lopen en het dus verkeerd met je gaat. En kent het Nederlands niet ook het werkwoord ‘iemand krenken’?!

>>> Dialectpagina

Tekst: Antoon Berentsen

Deel deze pagina