Woord van de Maond maart 2021: vertöchtelek

Geplaatst op zondag 28 februari 2021 om 20:58

Een woord deze maand dat zich maar geleidelijk laat kennen: het bijwoord ‘vertöchtelek’. Je vindt het buiten de woordenboeken op de lijn Zevenaar – Gendringen bijna nergens vermeld. Wat zeggen die over een woord dat niet meer wordt gehoord? In Zevenaar komt de visite ‘vertöchelek’ of ‘vertöchtelek’ binne en in Wehl zal die dan zeker heel ‘vertöchtelek’ een glaasje drinken. Al met al wordt aangeraden het ‘vetöchelek’ aan te doen. Dat is een mooi advies. Rust en geleidelijkheid, dan breekt het lijntje niet. Ziehier de betekenis van ‘vertöchtelek’.

Het zal toch geen woord zijn dat uitsluitend in de Liemers thuis is? Er zijn maar enkele aanwijzingen dat we het hier weer eens te maken hebben met een oud woord dat in dialecten ondergedoken is. Aan de overkant van de Rijn, in Millingen, lijkt men het woord ook te kennen (of gekend te hebben). Daar heet het ‘vertöffelik’. “Zo vertöffelik kwamme ze ien de spulle te zitten”, staat er over een jong gehuwd stel. In een woordenlijst uit het nog net Gelderse Kerkdriel aan de Maas komt het ook voor. Een hint richting Brabants dus. In Historische woordenboeken is het nergens te vinden, maar wel in een boek uit 1794: “Naspooringen aangaande de oönlogie, of Eierkunde en de oorspronkelijke voortteeling van menschen en beesten” van de in 1729 in Oss geboren Dordrechtse predikant Herman Gerhard van Breugel. Oss ligt 19 km van Kerkdriel vandaan. Breugel vraagt “Hoe, bidde ik, zouden Voogels, zonder zulk eene inschaapene neiging en drift weeten, dat ‘er jongen in hare Eieren beslooten zijn? (…) Wat zou deeze zo lang in- of op hare Nesten konnen houden, en beide het Mannetje en het Wijfje, als vertochtelijk broedende, met zo veel vermaak, of geduld, in- of op dezelve een zeeker getal van dagen en nagten doen doorbrengen?” Ja, broeden dat is typisch een vertochtelijk werkje! Zou het nu niet opnieuw een heel avantgardisch woord kunnen zijn? Dat lijkt de opvatting te zijn van de jonge dichter Mike Kaarsgaren die in 2016 in zijn wel heel experimenteel gedicht ‘Tracht’ de regel opneemt: “Ik houd mij op vertochtelijk“ (lees verder op https://bit.ly/2ZZPFJG)

Tot zover wat mijn opgravingen hebben opgeleverd. Maar dan toch de spannende vraag: Hoe komt het zo? Waar komt dit merkwaardige woord vandaan? Het kernelement ‘tocht’ drukt beweging uit. Dat past in elk geval. Het oude werkwoord ‘tijgen’ betekent ‘trekken, sleuren’. De voltooid deelwoordvorm ‘getogen’ gebruiken we nog wel eens in verschillende samenstellingen. Maar een bijwoord ‘tochtelijk’? Ik denk aan het Duitse woord dat het exacte tegendeel van ‘tochtelijk’ uitdrukt: ‘unverzüglich’, dat ‘onmiddelijk’, zonder aarzelen dus (Duits ‘zögern’!) betekent. Het merkwaardige is dat het tegendeel, dus ‘verzüglich’, ook hier niet bestaat. Een woord dat zich inderdaad wel erg vertochtelijk laat ontrafelen. Intussen mag het weer gebruikt worden!

Lees verder op de Dialectpagina >>>

Tekst: Antoon Berentsen

Deel deze pagina